Ontvang tijdelijk GRATIS het nieuwe denkspel Reverso bij besteding vanaf €75,- (subtotaal) OP=OP
Bekijk nu »Wanneer wij vroeger fouten maakten in ons dictee moesten we die woorden tien keer goed opschrijven. De meester verwachtte dat op deze manier het juiste 'woordbeeld' zou inslijpen. Dat was helemaal geen slecht didactisch idee; veel kinderen ontwikkelen alleen al door lezen een goed woordbeeld. Door veel lezen herkennen we steeds meer woorden ineens, zonder dat we de tekens afzonderlijk waarnemen. Meestal raden we de woorden gewoon goed wanneer we de inhoud goed begrijpen!
Dit fenomeen wordt in de didactiek van lezen en spellen ook wel automatisatie genoemd; je leest of schrijft a.h.w. zonder inspanning of gerichte aandacht en wordt er nauwelijks moe van. Daar komt de suggestie vandaan dat het goed is om veel 'kilometers' te lezen.
Opvallend genoeg werkt het advies van 'kilometers lezen' bij dyslexie vaak averechts; kinderen raken hun betrokkenheid kwijt, krijgen een hekel aan lezen en zullen nooit meer lezen dan strikt noodzakelijk.
Als onderwijzer liet ik destijds ook dicteefouten een aantal keren goed opschrijven. In de jaren zeventig werden we immers nog niet gehinderd door enige kennis over dyslexie. Elke dyslect heeft een zwak visueel woordbeeld, met het gevolg dat lezen veel aandacht kost, de lezer sneller vermoeid raakt en de zelf gemaakte fouten bij het schrijven niet opvallen. Een van de belangrijkste kenmerken van dyslexie is wel het geheel of gedeeltelijk ontbreken van automatisatie bij het lees- en schrijfproces.
Overschrijven van lastige woorden helpt niet omdat het woordbeeld dat je tracht in te slijpen bij dyslexie nooit blijft hangen. Dat is een van de kenmerken van dyslexie.
Foutloos schrijven lukt wel als de methode wordt 'verrijkt' met 'compenserende' strategieën en aangepaste oefeningen. Dat veronderstelt trainen op zowel de strategie als de daarbij behorende kennis en inzichten. Het gaat bij dyslexie niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit.
Bij dyslexie is het beter de sterke kanten van de leerling te gebruiken en de zwakke kanten zoveel mogelijk te ontwijken. Dat is eenvoudig bij begaafde kinderen, maar zelfs voor de minder begaafden geldt dat de kennis beter zal beklijven wanneer het onderwijs is verrijkt met structuur, achtergrondinformatie, grapjes, voorstellingen, verhaaltjes en inzicht. We zoeken de compensatie in de intelligentie en de emotie door de lessen aan te vullen met achtergrondkennis, beleving, betrokkenheid, inzicht en ervaringen.
Een dergelijke aanpak blijkt effectief bij alle kinderen met dyslexie.
Daarnaast is het belangrijk dat er wordt getraind op het meer bewust en gericht luisteren naar de gesproken taal. Goede spelling begint daarom met een goede luisterhouding. Een CITO-toets, waarbij de leerling kan kiezen welk woord juist is gespeld, is een woordbeeldtest i.p.v. een spellingtoets. Dergelijke toetsen missen het spellingproces vanuit de auditieve input.
Pas wanneer je de 'valkuilen' kunt benoemen, kan je het woord juist schrijven. Begin groep 4 schrijven dyslectische kinderen 'munir' omdat ze niet hebben gehoord dat het woord 'me-neer' begin met een 'stomme kop' en eindigt met de 'eer'.
Trainen in het luisteren en benoemen van de problemen maakt het schrijven eenvoudig. Pas zinloze invuloefeningen in het werkschrift aan en je hebt al een meer effectieve methode, geschikt voor kinderen met of zonder dyslexie.
Wanneer wij een behandeltraject starten bij leerlingen met zeer ernstige dyslexie, bouwen we de noodzakelijke kennis, inzicht en strategieën langzaam maar zeker op. Hierbij steeds herhalend wat er is geleerd. Bij EGES begint dat altijd bij het opnieuw aanleren van ons systeem van klanken, lettertekens, klinkers en medeklinkers. Zelfs voor veel volwassenen is het een ontdekking dat een 'klinker' zo heet omdat deze letters alléén kunnen 'klinken'. En een 'medeklinker' kan slechts 'mee-klinken' met een klank. Dat hoor je al in de namen van de lettertekens; alle medeklinkers gebruiken een klank in hun naam terwijl alle klinkers alleen hun lange klank als naam dragen.
Zelfs in de didactiek van het aanvankelijk lezen worden termen als letter en klank veelvuldig verward. De letter 'a' héét geen 'à' met een korte klank, maar heet gewoon 'a' zoals in het ABC. De klank van de 'a' is afhankelijk van de open of gesloten positie in het woordstuk. En daarom wordt de lange klank van de 'a' zowel met een enkele 'a' als met een dubbele 'a' geschreven. En wanneer kinderen dat nog niet kunnen leren begrijpen moet je nog niet met het leesproces starten.
Voor kinderen met dyslexie blijft zowel het verklanken als het schrijven van de klinkers een groot probleem omdat het systeem van open en gesloten klinker en klank in het aanvankelijk lezen volkomen ontbreekt. Het is zelfs zo dat maandenlang wordt getraind op de misvatting dat de enkele 'a' kort is en de dubbele 'aa' lang. Deze 'blunder' wordt daarna met didactische smoesjes als 'letterdief' en 'dubbelzetter' weer getracht te herstellen. Dat lukt meestal niet meer en kinderen met dyslexie raken hierdoor volkomen in verwarring. Toch is de uitleg veel eenvoudiger dan de aanvankelijk leesdidactiek ons doet geloven. Pas wanneer kinderen het systeem van open en gesloten klinker en klank direct wordt aangeleerd zijn ze in staat dit, zowel bij het lezen als het spellen toe te passen. Een eenvoudige aanvulling, een goed didactisch inzicht van de leerkracht in groep 3 en een goede voorbereiding in de kleuterfase doen hierbij wonderen!
Ik zou nog een heel artikel kunnen vullen over het feit dat objectivatie, taalbeschouwing en auditieve oefeningen van de 'ouderwetse' kleuterleidster vele malen beter is dan het moderne (te) vroeg aanbieden van ons alfabet. Aanvankelijke leesdidactiek en letters horen alleen thuis in de kleuterfase wanneer er sprake is van vroege ontwikkeling of begaafdheid. (Overigens heeft op 9 maart 2016 de tweede kamer hierover nog een motie aangenomen. Verschuilen achter de opdracht van de inspectie is er dus niet meer bij...)
Voor de spelling van de hele basisschool beschikt EGES over aanpassingen. Deze zijn door jarenlange ervaringen met zeer ernstige dyslexie ontwikkeld en samengevat in het 'BAAT-Spellingspiekschrift'. BAAT staat voor 'Bewust Auditief ATtent'.
Natuurlijk is het voor scholen mogelijk met deze aanpassingen bij alle leerlingen betere spellingresultaten te behalen. EGES verzorgt op verzoek trainingen voor het hele team. Tijdens een aantal trainingsuren, verdeeld over twee schooljaren, krijgen alle leerkrachten van de school inzicht en kennis om de BAAT-methode en materialen te integreren in de op school gebruikte spellingmethode. Ze verwerven ook andere meer auditieve en samenwerkende leervormen om anders te kunnen omgaan met de opdrachten in de werkschriften.
Het is immers vreemd dat vanaf 2009 onderzoek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie wel wordt vergoed, maar de aanpak in de klas niet is veranderd. Er is nog veel werk bij de educatieve uitgevers en in de opleidingen.
Simon Eg,
directeur EGES, Dyslexiezorg
www.eges.nl / info@eges.nl