• Gratis levering in Nederland v.a. € 100,-*
  • Alle schoolboeken per stuk leverbaar
  • Voor school en thuis

Pesten deel 2 - Pesten als groepsprobleem

Helaas voelt niet iedere leerling zich veilig en geaccepteerd op school. Dit blijkt wel uit de cijfers. Pesten komt veel voor: 21% van de leerlingen uit het basisonderwijs zegt tenminste twee keer per maand het slachtoffer te zijn van een pestincident. Jaarlijks betreft dit 225.000 leerlingen. Acht procent geeft aan zelf twee keer per maand te pesten. In het voort- gezet onderwijs worden jaarlijks 150.000 leerlingen gepest en in het speciaal onderwijs nog eens 15.000.

Pesten lijkt iets tussen degene die pest en degene die gepest wordt, maar ontstaat in de context van een negatieve groepssfeer.
In elke groep zijn normen, waarden, regels en overtuigingen en ontstaat er een hiërarchie. In het geval van gezond groepsgedrag zal iemand met afwijkend gedrag terechtgewezen worden met de bedoeling om diegene bij de groep te houden. Wordt iemand bij afwijkend gedrag terechtgewezen met de bedoeling buiten de groep gezet te worden, zodat de band tussen de anderen sterker wordt, dan kan gesproken worden van een sociaal onveilige groep. Voor iedereen in de groep is het dan onveilig, niet alleen voor degene die gepest wordt. Degenen die pesten moeten hun positie zien te behouden en zij hebben daarvoor bevestiging nodig van groepsleden. Degenen die mee lachen of zich op de achtergrond houden zijn bang zelf mikpunt te worden van het pesten. De verschillende rollen liggen namelijk niet vast; wie in een andere groep gepest is kan zelf pestgedrag gaan vertonen om te voorkomen weer de zondebok te worden.

Normaal groepsgedrag kenmerkt zich door:

  • het corrigeren van elkaar als iemand zich niet gedraagt volgens de groepsregels;
  • bij het corrigeren de intentie te hebben om de groep bij elkaar te houden.

Onveilig groepsgedrag kenmerkt zich door:

  • elkaar te corrigeren op groepsregels of normen die arbitrair zijn en die steeds weer ongunstig uitvallen voor het gedrag of het uiterlijk van een bepaalde klasgenoot;
  • gedrag gericht op het vasthouden of versterken van de eigen positie in de hiërarchie;
  • degenen die afwijken of zich niet kunnen verweren worden buiten de groep gezet.

De volgende dingen kunnen gedaan worden om invloed te krijgen op pestgedrag:

  • Realiseer je dat je hoe dan ook de norm bepaalt, ook als je niets doet, negatief gedrag toelaat, geen regels stelt en niet ingrijpt.
  • Neem de tijd en de moeite om in een vroeg stadium de groepsnormering (bij) te sturen. ‘Sociaal Centraal.’
  • Neem signalen of klachten over pesten altijd serieus.
  • Bij vermoedens van een pestprobleem: laat betrokkenen weten dat je ziet wat er gebeurt en bied aan te willen helpen. Hou vinger aan de pols, maar grijp niet direct in. Geef de betrokkenen de kans het zelf op te lossen, eventueel met aanwijzingen.
  • Zorg voor een aanspreekpunt waar iedereen met vragen over pesten terecht kan.
  • Wees duidelijk dat pesten niet getolereerd wordt.
  • Maak anderen bewust van hun invloed op de sfeer in de groep en stuur daar ook op.

Door te werken aan een positief groepsklimaat kan pesten voor een groot deel worden voorkomen. Als leerlingen zich veilig en geaccepteerd voelen op school en lekker in hun vel zitten, heeft dat niet alleen effect op het plezier waarmee deze leerlingen naar school gaan, maar functioneren en leren ze ook beter dan wanneer dit niet het geval is. Bij pesten zijn meerdere partijen betrokken, het is een groepsprobleem en verdient daarom ook een aanpak waarbij de groep is betrokken. Zowel preventief als ook op het moment dat het pestprobleem speelt. Het groepsklimaat is een belangrijke factor waar het gaat om het gevoel van veiligheid en acceptatie.


In een positieve groep is het prettig werken voor zowel kinderen als leerkrachten.


Deze blog post is geschreven door Geke Versprille!

Terug naar het overzicht